W e D o e n h e t N i e t A l l e e n
Op een nacht droomde een man dat hij langs ‘t strand liep
met de Goddelijke Bron van alles aan zijn zij.
Terwijl ze samen liepen, flitsten momenten uit zijn leven
langs de hemel aan hen voorbij.
Meest van tijd zag hij voor elk van die momenten
twee paar voetstappen gaan.
Maar vaak, daar waar het juist het moeilijkst was,
zag hij slechts één paar voetstappen staan.
Diep geroerd richtte hij zich tot de figuur naast zich en zei:
“Ik zocht U en heb altijd geprobeerd U te dienen,
en ging ervan uit dat U mij zou steunen.
Maar zie hier, in de moeilijkste tijden van mijn leven,
liet U mij alleen.
Ik begrijp niet dat U mij kon verlaten terwijl ik U
zo hard nodig had.”
De Goddelijke Intelligentie antwoordde toen op zijn vragen:
“Mijn lieve kind, je bent altijd in mijn hart en ik zou je nooit in
de steek laten in moeilijke tijden.
Dus toen je slechts één spoor voetstappen zag,
toen heb ik je gedragen.”
M a r y S t e v e n s o n